De doos van de kleurentelevisie |
Armoede is per definitie
het niet kunnen voorzien in de eerste ofwel primaire levensbehoeften. Armoede
ontstaat veelal wanneer een persoon of een groep mensen onvoldoende betaalmiddelen
heeft om in de primaire levensbehoeften te kunnen voorzien. De
bestaansmiddelen hiervoor zijn wel aanwezig, maar ze zijn onbereikbaar
geworden. Primaire levensbehoeften omvatten zaken als voedsel, kleding,
huisvesting en gezondheidszorg. Zij gelden als noodzakelijk om een
menswaardig leven te kunnen leiden. Deelnemen aan het sociale leven, degelijk
onderwijs en ontspanning kunnen als secundaire levensbehoeften beschouwd
worden. Mensen die in armoede leven
merken dag in dag uit dat ze geen toegang hebben tot kansen en mogelijkheden
die anderen wél krijgen. Ze zijn vaker ziek, ze hebben schulden, hebben vaak
niet voldoende geld om gezond te eten, en -wat het ergste is- de kinderen
kunnen vaak niet mee op school. Door dit alles staan ze een leven lang aan de
rand van onze samenleving. Meer dan 15% van de bevolking van ons land krijgt
vroeg of laat te maken met armoede. Wanneer aandacht gevraagd
wordt voor de armen, komen vaak de vooroordelen. Sommigen vinden dat armoede de
schuld is van de armen zelf. Er is toch altijd wel werk te vinden? Dus moeten
die mensen niet klagen. Dat niet iedereen meekan in onze
prestatiemaatschappij, wordt dikwijls vergeten. Anderen zien armoede als
pechgeval. Wie in armoede geboren wordt, wie invalide wordt, wie door gezinsproblemen
aan lager wal geraakt, die heeft gewoon pech gehad. Het feit dat armoede ook
een maatschappelijk probleem is, wordt over het hoofd gezien. Weer anderen
vinden dat armoede de schuld is van de maatschappij en van de manier waarop
onze economie werkt. Hoe kan het dat winstmakende bedrijven toch massaal
personeel afdanken? Is de aandelenkoers dan belangrijker dan het lot van de
werknemers die er hun brood verdienen? Tellen mensen minder dan centen? Er zijn natuurlijk nog heel
wat vooroordelen. Dit zijn enkele voorbeelden. Maar waar de oorzaak ook ligt,
armoede bestaat, en het hoort niet thuis in een menswaardige samenleving. Hedendaagse moppen
gaan vaak over benarde situaties, hete hangijzers en taboes. Moppen worden
gemaakt over wat de mensen bezig houdt en wat gevoelig ligt. Een man komt bij de bijstand
klagen. Hij heeft geen eten, geen kleding, geen huisraad en zegt: 'Ik moet
geld!' 'Waar slapen uw kinderen dan?' vraagt de ambtenaar. Antwoordt de man:
'Tja, in doos van de kleurentelevisie!' Geld maakt niet gelukkig,
maar het helpt altijd. En dat is zeker van kracht voor mensen die weinig of
geen geld hebben. Armoede kan en mag niet bezien worden als een
inkomstenprobleem. Het is een kwestie van sociale positie en macht. Toch
vormt inkomensgebrek een belangrijk element in de armoedeproblematiek. Want
niemand wil op het terrein van consumptie té ver achter blijven, zeker niet
wanneer het om kinderen gaat. Dit is een reden waarom mensen wel eens de lat
voor zichzelf te hoog leggen. Tot slot, heb ik
een advies voor mensen, die dagelijks armoede ervaren. Maak uw situatie
kenbaar en heb ik geen valse schaamte. Stap in de schuldsanering, ga naar de
voedselbank, leg uw situatie uit op school of bij een politieke partij, vraag
advies bij Stek of de stichting Leergeld. Vergeet een ding nooit: achter elke
donkere wolk schijnt de zon! Ook voor u! |