Mijn eerste OV-chipkaart |
Reizen met het openbaar
vervoer is beslist geen vanzelfsprekendheid: de reiziger doet verstandig aan
zelf zijn reisbekwaamheid te onderhouden. Toen dan ook een jaar geleden de OV-chipkaart dreigde OVeral te
worden ingevoerd, besloot ik mezelf rücksichtslos in het diepe te gooien. Ik
schafte mij via Internet een HTM-kaart aan en –
moet ik bekennen – in theorie leek het mij een handig ding. Op een winterse dag vlak
voor de kerst moest ik naar Rotterdam. Ik werd er om zeven uur ’s avonds
verwacht, maar omdat er een vervoersalarm
was afgegeven, besloot ik om drie uur te vertrekken. Dat moest kunnen. Ik
liep fluitend naar tramhalte 11 op De kerstboomverkoper had
er zijn nering ook opgezet, dus stonden we, beschut door een haag bomen te
wachten op de tram, niet wetend dat juist die haag het zicht ontnam op een
bord met nuttige informatie voor de tramreiziger. Lijn 3 passeerde met de
regelmaat van de klok en ook lijn 11 de andere kant op zagen we voorbij
komen, maar die kwam nooit meer terug. Alsof er in Scheveningen een tramvernietigingsinstallatie stond
opgesteld. Na een uur mopperen en wachten snelde ik met enkele medereizigers
naar de aankomende lijn 3. Nu zou ik voor het eerst
van mijn leven INCHECKEN. Ik voelde me als Neil Armstrong
die van de maanlander op de maan sprong, ik was een nieuw tijdperk ingegaan.
Het antwoord van HET chipkaartincheckapparaat
was echter meedogenloos: “ONGELDIGE KAART!” Ik voelde me verdrietig.
Ik zat dus ineens illegaal in de tram. Dat kon een hoop geld kosten. Ik kneep
hem als een ouwe dief. Bij iedere halte keek ik spiedend rond of ik
controleurs zag. Intussen begon ik de
handleiding van de chipkaart te lezen, die ik voor de zekerheid had
meegenomen, en daar viel mijn oog op de belangrijke, maar onbegrijpelijke
aanwijzing dat ik de kaart eerst moest laten activeren op een NS Station.
Nou, daar was ik net naar op weg, kwam dat mooi uit. Bij het station legde ik
het probleem direct voor bij INFORMATIE. “Nee, dat is niet van
hier. Dat kennen we niet, jôh. Dan moet je bij de
HTM zijn, het is toch een HTM-kaart, dat zie je
toch”, werd mij gezegd. Ik kreeg ze niet op andere gedachten. Dan maar naar
de Wagenstraat. Met de tram. Weer illegaal. Er was geen contrôle, maar ik stond op scherp om uit de tram te
springen. Inderdaad, bij het HTM-winkeltje, werd de kaart zonder omwegen geactiveerd.
Kort daarna deed ik in de tramtunnel mijn eerste geslaagde incheck-actie. Het scherm wenste mij een goede reis. Ik voelde de rust
terugkeren in lichaam en geest. Bij het Centraal Station
checkte ik zorgvuldig uit. Het was intussen over vijven en ik moest mij
haasten. Ik sprong in de klaarstaande trein en bedacht op hetzelfde moment
dat ik niet had ingecheckt. Ik had ook geen chipkaartincheckapparaat
gezien. Ik
moest weer terug. Ja, als je weet waar ze staan zie je ze direct. “Goede
reis”, wenste het apparaat. Vanuit een ooghoek zag
ik de trein vertrekken. Een half uur later zat
ik legaal in de trein naar Rotterdam. Er heerste een stemming van
verbondenheid want de trein worstelde zich met veel vertraging door het wit
besneeuwde landschap. Het station in Rotterdam bleek een bouwput te zijn
waarvan zelfs de uitgang moeilijk te vinden was, laat staan een chipkaartuitcheckapparaat. Ik had hem gemist. Op de terugweg naar het
perron kwam ik hem tegen. Ja, als je wist waar hij stond, dan zag je hem wel.
De tram in Rotterdam is
ook niet alles. Toen ik er incheckte – daar raakte ik aardig bedreven in -
meldde de kaartlezer opnieuw: “ONGELDIGE KAART!” Achter me stond een
controleur. Hij zei: “Laat eens zien die kaart?”, en
na een korte inspectie: “Oh, van de HTM, ga maar gewoon door hoor. Tjonge,
wat ze er bij de HTM van bakken!?” |