Kunst- en Cultuurbeleid

 

De nota BELEIDSKADER KUNST EN CULTUUR van de gemeente Den Haag straalt weinig vreugde uit. Dat zou toch een uitgangspunt kunnen zijn: Kunst maakt heel veel mensen blij en gelukkig! Geen woord daarover, maar wel veel zinnen over het zo goed mogelijk economisch uitbaten van de kunst in deze stad. Verlekkerd wordt beschreven hoe de bezoeker aan het Gemeentemuseum een taxirit betaalt, koffie drinkt op een terrasje, zijn kooplust niet kan bedwingen en in een hotel moet overnachten.

Het museum is de lokvogel.

De prijs van de toegangskaartjes gaat weliswaar omhoog, maar het zal de beleidsmaker worst wezen of de bezoeker nog een kaartje wil kopen voor het museum, als hij maar betaalt voor de taxirit, de koffie, in de winkels en voor zijn hotel.

Dit is een kijkdoosmentaliteit! Vooral betalen en dan mag je ook nog wat zien.

 

Het motto van de nota luidt:   CULTUUR VAN IEDEREEN. We weten echter uit ervaring met volksrepublieken dat als iets van iedereen is, de sterksten er mee aan de haal gaan. Dat doet de gemeente dan ook. Zij eigent zich de kunst en cultuur toe en wil deze als de kip met gouden eieren gaan benutten. Alle cultuur en kunst moet worden uitgestald, Den Haag wordt een kunst- en cultuurpretpark. Uiteraard van topkwaliteit. Er wordt gedroomd over de aantrekkelijkheid van zo’n stad voor internationale bedrijven en hun hoogopgeleide werknemers, over een imago als cultuurstad, over de vergroting van de bekendheid van Den Haag met veel congressen tot gevolg en veel mensen die koffie op terrasjes zullen drinken ……

 

De nota gaat niet over kunst en cultuur zelf. Wel is er nog aandacht voor de gunstige werking van kunst op de Haagse burger: actieve kunstbeoefening leert mensen samen te werken en cultuur heeft een positief effect op de leerprestaties van jongeren. Kortom: dat levert nette mensen op.

Maar hoe je de vele vrijwilligers, die de kunst ondersteunen – want dat moeten we goed zien, ongelooflijk veel mensen zetten zich met ziel en zaligheid in om al die financieel wankele activiteiten overeind te houden – hoe je deze vrijwilligers kan helpen,… de nota zwijgt. Er wordt niet gedacht aan het verbeteren van het kunstklimaat in de stad door bijvoorbeeld beschutte plekken te creëren voor muzikanten, sneltekenaars, jongleurs, etc. zodat de Hagenaar of Hagenees direct met kunst of wat er op lijkt,  te maken krijgt. Gewoon op straat of in een café. Hoe er veel kleine theaters, laagdrempelig,  in de binnenstad en er vlak omheen zouden kunnen komen. En nu ga ik zelf dromen:  Een hele straat met ateliers en galeries voor de schilderkunst naast elkaar. Een beeldhouwersplein. Een jazzstraatje.

Alles duidelijk herkenbaar als een creatief broedgebied in de binnenstad.

Een kunstklimaat verkrijg je niet door topkunst in een museum of een Dr. Anton Philipszaal te vertonen.

Dat klimaat moet in de stad zelf bestaan en onderhouden worden. Dan zou de stad een feest kunnen zijn. Een feest voor de bewoners zelf en niet persé voor de toekomstige Chinese toerist die de Culturele Hoofdstad van Europa anno 2018  terugvindt in een architectonisch monstrum van een kunstpaleis in een van de buitenwijken van Den Haag.

 

“Culturele Hoofdstad”,…….. amme hoela!

 

Henk Dorrestijn